Het weer wordt iets kouder, de dagen korter, de nachten langer en de bronst van ree- en roodwild is voorbij. Er begint nu een tijd waar bijna alle jagers een jaar lang naar hebben uitgekeken en waar ze de laatste tijd steeds meer naar hebben uitgekeken - het drijfjachtseizoen.
Het drijfjachtseizoen vormt voor veel jagers de hoogtijdagen van hun jachtactiviteit van het jaar. Dit kan enerzijds komen doordat drijfjachten een vorm van gezelschapjacht zijn en ook veel sociale aspecten van deze jachtvorm, zoals bijvoorbeeld het schüsseltreiben in het gezelschap van medejagers, de jager aantrekken. Anderzijds verwachten veel jagers van de juiste drijfjachten ook een aanzienlijke afstand in korte tijd. Uitnodigingen voor drijfjachten zijn een kostbaar goed en ook betalen jagers keer op keer voor deelname aan een drijfjacht een zogenaamde standgeld, om deel te mogen nemen aan de spannende ervaring - hierbij zijn afschoten en wildvlees doorgaans niet eens inbegrepen.
Om die veelbelovende afstand ook daadwerkelijk te realiseren en mogelijk ook weer uitgenodigd te worden voor de drijfjacht, moet men de jachtmeester overtuigen dat men zijn vak verstaat - vooral ook door schone schoten positief bij te dragen aan de afstand, diervriendelijk en jachtethisch te jagen en de zoekhonden en hun geleiders niet onnodig werk te bezorgen.
Om zich van tevoren te verzekeren dat de betreffende schutter niet volledig uit de oefening is, eisen veel jachtmeesters tegenwoordig bij drijfjachten een schietbewijs. Dit getuigt doorgaans echter alleen maar van het feit dat de jager in niet al te verre verleden aan een oefenschietpartij heeft deelgenomen, maar niet noodzakelijkerwijs hoe hij daarbij heeft gepresteerd.
Waar moet je op letten bij het afvuren van een schot tijdens een drijfjacht?
De juiste schiettechniek tijdens een drijfjacht bestaat uit veel verschillende componenten en niet alle daarvan kan de jager voor 100% zelf controleren. Maar een oplettende en meedenkende schutter kan zoveel mogelijk controle over de algehele situatie verkrijgen en zo de voorwaarden scheppen voor een geslaagde schotafgifte tijdens de drijfjacht.
Je moet je gereedschap kennen!
Voordat je met een wapen-optiek-combinatie op een bewegingsjacht gaat, is het belangrijk dat je hebt gecontroleerd of wapen en optiek goed zijn afgesteld en dat je met beide goed vertrouwd bent - ongeacht of je nu kiest voor een herhalingsgeweer of een zelfladende geweer en een jachtkijker of een roodpuntvizier.
Oefening baart kunst!
Men moet in ieder geval met zijn gereedschap ook eerder jacht situaties op de schietbaan geoefend hebben. Het beste is om je voor te bereiden op een drijfjacht met de “lopende wildzwijn”. Hiermee is elke jager al eens in aanraking gekomen tijdens de jachtopleiding. Maar ook de vrijstaande schot op een bokschijf of iets dergelijks zou eerder eens moeten worden uitgevoerd. Vooral jonge jagers worden aangespoord om regelmatig en voldoende te oefenen.
Veiligheid gaat voor!
De belangrijkste bouwsteen voor een geslaagde schotafgifte tijdens een bewegingsjacht is altijd dat men zich aan alle veiligheidsvoorschriften houdt en de veiligheid van iedereen (drijvers, honden, andere jagers, bosbezoekers, enz.) over het parcours en op absoluut de eerste plaats stelt. Essentieel is dat men de instructies van de jachtleider en/of de plaatsvervanger volgt, schotverbodsectoren in acht neemt en zich vooral bij het innemen van de stand een overzicht verschaft of men verder onoverzichtelijke gebieden of gevaren kan herkennen en noteren. Er wordt alleen geschoten als er een kogelvanger aanwezig is en het schot niemand, noch drijvers, noch honden, noch iemand anders in gevaar kan brengen.
Het juiste voorhoudmaat en een oog voor de situatie!
Aangezien het wild vaak in beweging komt binnen een geschikte schotafstand, is het belangrijk dat de beweging van het wild in het schotproces wordt meegenomen - men spreekt van het zogenaamde “voorhoudmaat”. Want ook van de beslissing om het schot te lossen tot het overhalen van de trekker verstrijkt tijd. Meestal gaat het slechts om fracties van seconden, maar ook deze kunnen bij het afgeven van een schot op bewegend wild bepalend zijn voor de trefpuntlocatie. Men moet er dus altijd op letten om met het kruis of de Red-Dot een stukje voor de eigenlijk gewenste trefpuntlocatie op het wildlichaam te stoppen wanneer het schot breekt.
Juist voor het voorhoudmaat is ook het inschatten van de algehele situatie enorm belangrijk. Men moet zich daarom bij het innemen van de stand al markante punten in de omgeving zoeken, aan de hand waarvan men de afstanden om zich heen beter kan inschatten en vaststellen. Ook moet men op basis van dergelijke punten het eigen schotveld beperken op basis van veiligheid en een eerlijke inschatting van de eigen vaardigheden. Door het vooraf inschatten van afstanden in het schotveld kan men later ook gemakkelijker beslissen hoe ver men moet voorhouden.
Maar ook de snelheid waarmee het gekozen stuk zich beweegt, evenals de directe omgeving van het stuk en het gebied waar het zich in beweegt, moet voortdurend verder worden geobserveerd. Vertraagt het stuk? Beweegt het zich naar een gebied dat geschikter is voor een schot? Is er een mogelijkheid dat het nog dichterbij komt? Lijkt het alsof het nog een keer hoopt?
Al deze vragen, waarvan de beantwoording in fracties van seconden het geslaagde schot op een drijfjacht kan bevorderen. Maar wees gerust, deze inschatting van de algehele situatie gebeurt na een bepaalde tijd en ervaring instinctief. De jacht is een ambacht en ook hier is nog geen meester uit de lucht gevallen.
Het drijfjachtseizoen 2021 staat weer onder de zware voortekenen van twee pandemieën die de jagersgemeenschap treffen - de zogenaamde coronapandemie en de verspreiding van de Afrikaanse varkenspest. Gunfinder informeert jullie over alles wat belangrijk is voor de drijfjachtseizoen 2021.