Geweer schieten is een essentieel onderdeel van het praktische examen voor het verkrijgen van een jachtvergunning in Duitsland. Deze discipline vereist niet alleen precisie en reactievermogen, maar ook een hoog niveau van veiligheid en verantwoordelijkheidsgevoel in de omgang met het wapen. In het jachtexamen worden de vaardigheden van de aanstaande jagers getest in het schieten op bewegende doelen – kleiduiven en kipfases. De examenvereisten en -voorwaarden variëren daarbij aanzienlijk per deelstaat.
1. Basisprincipes van het geweerschieten
Geweer schieten omvat twee hoofddisciplines:
- Kleiduivenschieten
- Kipfase-schieten
Schieten op kleiduiven
Procedure en vereisten
Bij het schieten op kleiduiven moeten de kandidaten op bewegende doelen, zogenaamde kleiduiven, schieten die uit werpmachines worden gekatapulteerd. Deze kleiduiven simuleren de vlucht van vogels en vliegen in verschillende banen om verschillende jachtsituaties na te bootsen.
Examenvoorwaarden
- Aantal kleiduiven: Het aantal kleiduiven waarop geschoten moet worden, varieert. Typisch moeten kandidaten op 15 tot 20 kleiduiven schieten.
- Trefferpercentage: Het vereiste percentage treffers verschilt ook. In sommige deelstaten moeten bijvoorbeeld minimaal 15 van de 20 kleiduiven worden geraakt, terwijl in andere slechts 10 van de 15 kleiduiven nodig zijn.
- Werpsoorten en vluchtbanen: De werpsoorten kunnen per deelstaat variëren. Standaard worden verschillende hoeken en hoogtes gebruikt om realistische jachtsituaties te simuleren. Sommige deelstaten maken daarnaast gebruik van complexere werpsoorten zoals kruis- of steilschoten.
- Aantal werpmachines: Sommige examenlocaties gebruiken één enkele werpmachine, terwijl andere meerdere machines inzetten om complexere vluchtbanen te creëren.
Veiligheidsvoorschriften
De kandidaten moeten strikte veiligheidsvoorschriften naleven, waaronder de juiste omgang met het wapen, het dragen van gehoorbescherming en veiligheidsbrillen, evenals het naleven van de schietrichting.
Kipfase-Schieten
Aanpak en vereisten
Bij het kipfase-schieten schieten de kandidaten op een bewegend doel op de grond, dat de beweging van een vluchtende haas simuleert. De kipfase wordt mechanisch langs een vooraf bepaalde baan bewogen.
Examenvoorwaarden
- Aantal kipfasen: Afhankelijk van de deelstaat moeten kandidaten op een bepaald aantal kipfasen schieten. Gewoonlijk zijn dit 5 tot 10 schoten.
- Trefferpercentage: Het vereiste trefferpercentage kan sterk variëren. In sommige deelstaten moeten bijvoorbeeld 3 van de 5 kipfasen worden geraakt, terwijl in andere 5 van de 10 vereist zijn.
- Snelheid en richting: De kipfase kan met verschillende snelheden en uit verschillende richtingen (van links naar rechts of omgekeerd) worden bewogen om de moeilijkheidsgraad te verhogen.
- Doelgrootte: De grootte van de kipfase kan afhankelijk van de examenlocatie variëren om verschillende moeilijkheidsgraden te simuleren.
Veiligheidsvoorschriften
Ook hier gelden strenge veiligheidsvoorschriften, waaronder de juiste omgang met het wapen en het naleven van de schietrichting. Daarnaast moet de schutter erop letten de kipfase alleen binnen het veilige schietgebied te raken.
Verschillen tussen de deelstaten
De examenvereisten en -voorwaarden voor het hagelgeweer schieten in het jachtexamen zijn in de verschillende deelstaten niet uniform geregeld. Deze verschillen hebben betrekking op zowel het kleiduifschieten als het kleiduifschieten met bewegende doelen.
Kleiduifschieten
- Noordrijn-Westfalen: Hier moeten de kandidaten bijvoorbeeld op 20 kleiduiven schieten en minimaal 15 treffers behalen. Er worden verschillende werpmethoden gebruikt, waaronder ook uitdagendere zij- en steilschoten.
- Bayern: In Bayern moeten de kandidaten ook op 20 kleiduiven schieten, maar het is voldoende om 10 treffers te behalen. De werpmethoden zijn minder complex, meestal gestandaardiseerde vluchtbanen.
- Niedersachsen: In Niedersachsen ligt de focus op een hoge trefzekerheid. Kandidaten moeten op 15 kleiduiven schieten en minimaal 12 treffers behalen. De werpmachines zijn zo geplaatst dat verschillende hoeken en hoogtes worden gedekt.
Kleiduifschieten met bewegende doelen
- Baden-Württemberg: Hier moeten de kandidaten op 5 bewegende doelen schieten en minimaal 3 treffers behalen. Het bewegende doel beweegt met gematigde snelheid van links naar rechts.
- Saksen: In Saksen is het examen uitdagender. Er moeten 10 bewegende doelen worden geschoten en minimaal 7 treffers worden behaald. Het bewegende doel beweegt met verschillende snelheden en richtingen.
- Thüringen: In Thüringen moeten de kandidaten ook op 10 bewegende doelen schieten, maar het is voldoende om 5 treffers te behalen. De beweging van de bewegende doelen gebeurt met constante snelheid, meestal van rechts naar links.
Conclusie
Het hagelschieten in het jachtexamen is een veeleisende en veelzijdige discipline die de schietvaardigheden en de veiligheid van de aanstaande jagers controleert. De specifieke eisen en examenvoorwaarden variëren aanzienlijk per deelstaat. Daarom is het voor de kandidaten essentieel om zich tijdig en grondig te informeren over de geldende regels in de betreffende deelstaat en dienovereenkomstig te trainen. Een grondige voorbereiding en het begrip van de verschillende examenmodaliteiten zijn cruciaal voor het succesvolle afronden van het jachtexamen.