De kraaienjacht is de laatste jaren steeds meer in opkomst en levert een belangrijke bijdrage aan het beheer. Het grootste gevaar voor haas, fazant & co komt namelijk uit de lucht. Vooral nesten vallen vaak ten prooi aan de uiterst intelligente kraaien. Het is hun denkvermogen en leervermogen dat de kraaienjacht tot een van de meest veeleisende jachtvormen in deze regio maakt. Als er aanvankelijk nog jachtresultaat is, is het goed mogelijk dat de kraaien van de fouten van de jager leren en zijn methoden doorzien.
Hieronder beschrijven we de belangrijkste criteria voor duurzaam jachtresultaat.
Aantrekkingsbeeld
Het aantrekkingsbeeld bestaat uit meerdere kraaienlokkers, de spreekwoordelijke lokvogels. Veel helpt veel! Men moet niet besparen op de lokkers, minstens tien moet men zeker opstellen, beter zijn 20-50 decoys. Professionals raden daarbij de matzwart beflockte vollichaamskraaien aan, omdat ze het meest realistisch lijken. Te kleine aantrekkingsbeelden worden meestal door kraaien genegeerd, slechte lokkers worden vermeden. De afstand tot het camouflagenet moet 20-30 meter bedragen. Hoe verder het aantrekkingsbeeld van het net af is, hoe kleiner de kans dat de jager door de kraaien wordt ontdekt, echter is het voorbij 30 meter vanwege de kleine grootte van de vogels onrealistisch om jachttechnische treffers te maken.
Camouflage
Kraaien kunnen uiterst goed zien, waardoor camouflage van groot belang is. Het gebruik van een camouflagenet is essentieel, maar het moet zo klein en onopvallend mogelijk zijn om de aandacht van de kraaien niet te trekken. Uiteraard moet het qua kleur aangepast zijn aan de omgeving. Voor de camouflage van de veeleisende wildsoorten is echter nog veel meer nodig: de auto van de jager moet uit het zicht zijn - ook vanuit vogelperspectief - want de leergierige vogels associëren het zicht van de auto snel met het gevaar dat hen door de jager bedreigt.
In tegenstelling tot andere wildsoorten kunnen kraaien bovendien ook kleuren en opvallende patronen herkennen - zelfs een zichtbaar stukje signaalkleur aan de kraag of aan de mouwen van jachtkleding voor de drijfjacht kan het jachtresultaat in de war sturen, net als rondslingerende kleurrijke patroonverpakkingen. De jager zelf moet zelfs zijn gezicht, handen en zijn geweer camoufleren.
Juiste korrelgrootte van het hagel
Professionals raden een korrelgrootte van minder dan 3 mm aan. Kraaien zijn relatief klein en de dekking van grovere hagel is lager - bij grovere hagel zou een kraai mogelijk slechts door een of twee hagelkorrels worden geraakt, waardoor de treffer niet dodelijk zou zijn - en daarmee niet jachttechnisch verantwoord. Hoe lager de korrelgrootte, hoe dichter de dekking.
Kraaienlokker
Deze zijn slechts een aanvulling op het aantrekkingsbeeld, maar "werkt" alleen als er kraaien in zicht zijn. Is dit niet het geval, kunnen ze worden aangetrokken door het imiteren van kraaiengeluiden.
Tot slot geldt bij de kraaienjacht "De vroege vogel vangt de worm" - Het opzetten van het aantrekkingsbeeld en het camouflagenet, jezelf camoufleren en nog voor de observerende kraaien klaar zijn, maakt het noodzakelijk om al in het donker klaar te zijn. Aangezien kraaien zeer leergierig zijn, mogen de schoten op andere kraaien niet door hen worden waargenomen, zodat ook bij volgende jachten de kans op succes behouden blijft.