Na lange onderhandelingen en twee eerdere versies is er eindelijk een herziene versie van de herziening van de Brandenburgse jachtwet gepresenteerd, waar zowel de betrokken partijen als een meerderheid in het parlement blijkbaar mee kunnen instemmen.
Oorspronkelijk zou de ontwerp de jachtrechten toekennen aan bosbezitters met ten minste tien hectare. In de huidige versie wordt echter een minimale grens van 75 hectare vastgesteld, zoals in de meeste andere deelstaten al verplicht is. Tot nu toe lag de minimumgrens in Brandenburg op 150 hectare, waarop de eigenaar zijn eigen jacht mocht uitoefenen. Alleen met een ontheffing was dit al vanaf 75 hectare mogelijk. Het blijft afwachten of een halvering van de grenswaarden zal leiden tot intensievere jacht. Het belangrijkste doel van deze wijziging is om de overbevolking van wild, vooral met het oog op de schade aan jonge planten en de bemoeilijking van de bosvernieuwing en bosomvorming, te verminderen.
De radicale vermindering van de minimumhectare voor de eigen jacht stuitte echter op verzet van de jachtgemeenschappen, die hun voorrechten bedreigd zagen. Het argument dat hun alleenheerschappij alleen niet voldoende is om het aantal wilde dieren aanzienlijk te verminderen, kon hen niet overtuigen. Het voorstel van de Groenen om alle bosbezitters, inclusief degenen met enkele hectares, de jachtvergunning te verlenen, werd uiteindelijk laten vallen. In plaats daarvan voorziet de nieuwe versie erin dat bosbezitters bosbedrijfsgemeenschappen kunnen vormen op eigen jachtgebieden, die niet tot de jachtgemeenschappen hoeven te behoren.
In Brandenburg zijn er (stand: juli 2023) ongeveer 270 van dergelijke bosbedrijfsgemeenschappen die het bos gezamenlijk beheren. Een andere nieuwe regeling betreft de verlenging van de jachtperiode voor schalenwild, dat wil zeggen voor alle evenhoevigen die onder het jachtrecht vallen, tot 31 januari. Dit moet jagers in staat stellen, vanwege het betere zicht in de wintermaanden, meer afschot te maken. In ruil daarvoor zal er een verlengde rustperiode zijn van 1 juni tot 31 juli.
Een andere wijziging betreft de schietoefeningen van de jagers, die nu jaarlijks op een schietbaan het wapengebruik moeten oefenen. Gelukkig wordt er geen minimumscore vereist om deze oefening te halen, zodat de jagers hun jachtvergunning kunnen behouden, ongeacht hun schietresultaat.
Een andere opmerkelijke wijziging betreft het verbod op het afschieten van zwerfhonden en -katten. Het is nu niet meer toegestaan om automatische vallen te gebruiken die deze dieren zouden kunnen doden. De reden hiervoor is dat per ongeluk beschermde diersoorten in dergelijke vallen kunnen terechtkomen. Hoewel zwervende huisdieren in de natuur soms schade kunnen veroorzaken, worden ze nu beter beschermd.
Bovendien zijn enkele vogelsoorten van de lijst van jagdbare dieren geschrapt en mogen ze niet meer worden afgeschoten.
De reacties van jagers en bosbezitters op de nieuwe versie zijn overwegend positief. Ook de coalitiepartners CDU en SPD tonen in wezen instemming met deze herziening. Milieu-minister Axel Vogel uitte echter zijn onvrede en noemde het ontwerp een compromis. Hij betreurde dat hij meer had gewild, maar uiteindelijk moet hij zich aan de politieke realiteiten aanpassen. Hij toonde zich tevreden met de beoogde beperking van de pachtduur voor jachtpachters op negen jaar en de nu voorgeschreven gezamenlijke bosinspectie van jagers en bosbezitters, die elke drie jaar moet plaatsvinden.
De herziening van de Brandenburgse jachtwet vormt een compromis waarbij zowel de belangen van de bosbezitters als de noodzaak van regulering van de wildpopulatie in overweging worden genomen. Het blijft afwachten hoe de nieuwe regelingen in de praktijk zullen functioneren en of ze het gewenste effect zullen hebben.
Veiling
