Onder het verhitten van een stuk verstaat men de benauwde rijping (de bederf) van geschoten wild door hitteopstapeling in het kadaver. Stukken verhitten vooral wanneer ze niet op tijd worden opengemaakt. Maar ook de factoren van de ligging en de grootte van de uitschot, de tijd, de buitentemperatuur en het seizoen hebben een kleine of grotere invloed op of en hoe snel het stuk verhit.
Juist bij sterkere en vettere stukken zorgt de isolerende vetlaag onder de huid/vacht voor een vertraging van de afkoeling. Daarom is het juist bij zulke stukken belangrijk dat er na het tijdig opengemaakt worden na de schot voldoende buitenlucht in het wildlichaam kan komen en dit zo kan afkoelen. Hiervoor kunnen ook zogenaamde ventilatiesleuven in de bladeren worden gemaakt.
In de ongunstigste gevallen, d.w.z. bij sterke zonneschijn, hoge buitentemperatuur en ongunstige uitschotpositie kan een stuk al na 90 minuten verhit zijn. Daarom moeten zware stukken, die niet in het zicht sterven, ook tijdig worden opgezocht, zodat het goede wildvlees behouden kan blijven.